We brachten een middag door in Sevilla zonder veel van een plan, gewoon de stad ons laten verrassen. Oktober is de perfecte tijd om te bezoeken: het voelt nog steeds als zomer, maar zonder de zware hitte. De rijke geschiedenis van de stad is overal zichtbaar, van Moorse bogen tot kleurrijke betegelde gevels en sierlijke balkons. We begonnen bij de Metropol Parasol (Las Setas), een indrukwekkende houten structuur die panoramische stadsgezichten biedt. Van daaruit dwaalden we naar Calle Feria, een levendig gebied waar de lokale bevolking geniet van lunch in kleine tapasbars. Toen de honger toesloeg, sloegen we de eerste zijstraat in die we zagen en vonden gelukkig Rincón de Alberto: een gezellige lokale plek op een verborgen plein, met geweldige tapas: een met knoflook-tomaat gevulde champignon, ham en kipkroketten, lamsshis kebab en sappige varkenssteak. Opgeladen liepen we naar de Plaza de España, een groot plein gebouwd voor de Ibero-Amerikaanse Expositie van 1929. Het halfronde ontwerp, de betegelde bruggen en het kanaal maken het een van de must-sees van Sevilla, vooral als de zon begint te zakken. Als je een middag in de stad hebt, neem het rustig aan: slenter, snack en laat de schoonheid van Sevilla zich ontvouwen.